Kadernota 2024 - 2027 Kadernota 2024

Uitgangspunten Kadernota 2024

Voor het opstellen van de Kadernota 2024 en de meerjarenbegroting 2025-2027 hanteren we de volgende technische uitgangspunten:

  • De ontwikkeling van de loonkosten van de gemeenteambtenaren volgt de CAO. Voor 2023 is een gemiddelde loonstijging van 9% afgesproken. Aangezien de CAO loopt tot 1 januari 2023 en om toch al in te spelen op de loonontwikkeling wordt voor het jaar 2024 rekening gehouden met 3% bovenop de eerdergenoemde stijgingen. Voor de jaren 2025-2027 rekenen we eveneens met dit percentage. Elk jaar wordt bij de kadernota bekeken of bijstelling nodig is. Dit is inclusief de ontwikkeling van de werkgeverspremies.
  • Voor de subsidies houden we rekening met een ontwikkeling gelijk aan de ambtelijke salarissen. Deze indexatie vindt plaats bij de verleningsbeschikking voor het subsidie jaar t+1. Het bedrag wordt gereserveerd op de stelpost prijsindex. Op deze wijze kan per subsidie worden afgewogen of een verhoging nodig is.
  • Voor de tarieven binnen de WMO en Jeugd hanteren we een afwijkende indexering. Voor beide sectoren geldt dat er een koppeling is met een landelijk berekende prijscompensatie, de zogenaamde OVA. Deze compensatie was voor 2023 vastgesteld op 3,72%, maar is later bijgesteld naar 4,74%. Voor 2024 is er sprake van een tijdelijke prijsstijging van 4,87% per jaar. Op de langere termijn was het de bedoeling dat dit af zou vlakken, maar met de huidige ontwikkelingen wordt dat niet verwacht. Voor de jaren 2025-2027 gaan wij uit van de gemiddelde stijging van 3%. Jaarlijks kan dit bij de kadernota worden bijgesteld
  • De kosten van derden zijn goederen en diensten die aan de gemeente worden geleverd. Deze zijn ook aan prijsstijgingen onderhevig. Het gaat hier bijvoorbeeld om de kosten van energie, kantoorartikelen, accountantsdiensten, onderhoud aan gebouwen en infrastructuur, schoonmaak en softwarelicenties. In het verleden gingen we uit van de CBS-indexering, vanaf vorig jaar (Kadernota 2023) houden we rekening met de verwachte scenario’s van het Centraal Planbureau (CEP). In maart 2023 is het CEP met een rapport gekomen dat uitgaat van de inflatie van 3,0% voor 2023 en 3,1% voor 2024. Hiermee anticiperen we op de verwachte ontwikkeling van de inflatie.
  • Voor verbonden partijen gaan we uit van dezelfde financiële uitgangspunten als voor de eigen begroting. Dit geven we dus mee bij het beoordelen van de begroting van de verbonden partijen. De budgetten worden gebaseerd op de aangeboden (meerjaren)begroting van deze gemeenschappelijke regelingen. Deze budgetten worden dus ook geïndexeerd. Het betreft de Veiligheidsregio, de GGD, de Omgevingsdienst, de RSJ en het shared service centrum (SSC) ONS.
  • We gaan nagenoeg voor alle onderdelen uit van kostendekkende tarieven voor heffingen en leges.
  • Voor de grondexploitaties geldt dat voorgeschreven is dat het eigen vermogen niet mag meetellen. Hierdoor geldt voor de grondexploitaties vanaf 2024 een rente van 0,6%.
  • De afschrijving van de vaste activa vindt lineair plaats. Voor het afschrijven van de vaste activa hanteren we de afschrijvingstermijnen uit de financiële verordening. De afschrijvingen starten in het jaar na ingebruikname. Op gronden en terreinen schrijven we niet af. Investeringen kleiner dan € 1.000 kapitaalslasten nemen we rechtstreeks in de exploitatie op, uitgezonderd de jaarlijkse vervanging van kleinere auto's die samen worden geactiveerd. Gronden en terreinen worden altijd geactiveerd.
  • De belastingen stijgen jaarlijks nominaal met de consumentenprijsindex (CPl) zoals gepubliceerd door het CBS in januari van het jaar voorafgaand aan de begroting, tenzij een tarief door de Rijksoverheid wordt voorgeschreven. Voor 2024 bedraagt de indexering 7,6% (CPl januari 2023). Zie voor een nadere uitwerking hiervan ook het onderdeel risico’s. In de meerjarenraming gaan we voor de jaren na 2024 uit van 3%.
  • De omslagrente voor 2024 en volgende jaren bedraagt 1%.

Omschrijving

2022

2023

2024

2025 en verder

Loonkosten



Stand 2022 +6,6% (was rekening gehouden met 2,4%)


Stand 2023 +3%

Stand voorgaand jaar +3%


Subsidies


Stand 2022 +6,6% (was rekening gehouden met 2,4%)


Stand 2023 +3%

Stand voorgaand jaar +3%


WMO en Jeugd


Stand 2022 +1,02% (was rekening gehouden met 3,72%)


Stand 2022 +4,87%


Stand voorgaand jaar +3%


Kosten van derden

Stand 2021 + 3%

Stand 2022 +4,6%* + 3%


Stand 2023 +3,1%


Stand voorgaand jaar +3%


Verbonden partijen

Stand 2021 + 3%

Stand 2022 +4,6%* + 3%


Stand 2023 +3,1%


Stand voorgaand jaar +3%



* De inflatie over 2022 was gemiddeld 7,6%. In de huidige budgetten was rekening gehouden met 3%, daardoor is al een tekort geraamd voor 2023, waardoor in 2023 nu een correctie plaatsvindt van 4,6% ten opzichte van de budgetten van 2022.